God,
Gisteren heb ik in een gezelschap van bekenden na lang aarzelen uiting gegeven aan mijn enorme boosheid en intussen tranenloos zielsverdriet. Ik wil u dat nu schriftelijk bevestigen en het u nog eens voorleggen en afvragen. 't Zou kunnen dat u me niet hebt gehoord.

Er zullen in uw tijdloos-Zijn wel zoveel noodkreten en vragen tot u komen dat u er mogelijk eens eentje over het hoofd zou zien. Iemand in het gezelschap vroeg: Wanneer heb je je laatste brief aan God geschreven? Mijn antwoord was: Gisteren! Dat was ook zo, maar dat betrof een plezieriger aangelegenheid, een vijftigjarig huwelijksjubileum van kennissen.
Het gesprek gisteren dat in het gezelschap gaand was, gaf me aanleiding te reageren zoals ik heb gedaan, eruit te gooien wat mij heeft gekwetst tot in het diepst van mijn wezen. Het gaat over de campagne die het Vatikaan op 31 juli 2003 in het openbaar startte tegen het homohuwelijk. "Het is afwijkend gedrag en een ernstige bedreiging voor de samenleving" meldt het krantenbericht op 1 augustus.
Half juni mocht ik de huwelijkssluiting bijwonen van twee onderhand middelbare mannen, Keimpe en Arthur, die na tien jaar relatie deze wilden bevestigen voor de hele buitenwereld. Een indrukwekkende plechtigheid. "Wij willen er zijn voor elkaar en samen voor jullie allemaal." Liefde totaal! Toch uw gebod voor de hele mensheid?
Ik ben in 1945 het huwelijk aangegaan met Sebastiaan na een trieste verlovingstijd. Hij zat drie jaar in krijgsgevangenschap in Duitsland en Polen en ik was woonachtig boven de rivieren. Zevenenveertig jaar zijn we gelukkig geweest met elkaar en met de vier kinderen die we kregen, vier zonen.
Toch vier keer uw schepping? is ons geleerd. In de loop van de tijd hebben we met z'n zessen ervaren dat twee van de jongens homoseksueel waren, de andere twee hetero. Dat ontdekken en leren aanvaarden bracht, op z'n zachtst gezegd, best wel problemen met zich mee voor ons allemaal. We zijn er goed uitgekomen, dat kunt u toch wel beamen. Hoewel twee van de kinderen zijn gestorven maken alle partners nog deel uit van de familie. Sebastiaan woont ook al elf jaar bij u en ik sta alleen voor de slag die Rome toedient.
Misschien maar goed, dit zou hij niet ook nog hebben kunnen dragen.
Ik, alleen, ja! De twee zonen die me zijn gebleven zeggen: "Ach, moeder toch, waar maak je je druk om". Zij hebben zich allang afgewend van het instituut Kerk.
Ik kan dat niet en wil het ook niet na alles wat ik heb doorgemaakt om erbij te horen en er mijn plaats in te verwerven. Dat met u bespreken zou een even lange brief nodig hebben als deze wordt, dat weet u toch.
M'n God, wat me zo bezwaart betreft mijzelf, betreft ook de vraag wat dan de liefde behelst die de kerk van Rome predikt in navolging van de mensenzoon Jezus, uw vleesgeworden Woord.
In liefde heb ik vier kinderen ontvangen en gebaard. Twee zijn naar de Vaticaanse uitspraken van normaal gedrag, twee niet. Zij zijn een deel van de bedreiging van de samenleving. Twee mogen hun liefdesrelatie kenbaar maken en doen bevestigen voor u en de samenleving. Twee zijn daarvan uitgesloten, mogen eigenlijk niet eens zo'n relatie aangaan, althans niet praktiseren.
Een moeder houdt van haar kinderen, van allen evenveel, wil niets liever dan dat hun mate van geluk de hare te boven gaat. Kan niet, zegt uw gezag op aarde, twee wel, twee niet. God nog toe, maakt u onderscheid in schepselen of heb ik daar schuld aan? Is Sebastiaan met schuld beladen voor uw troon gekomen? Strijk over mijn bol en zeg dat ik geen schuld heb, zeg dat Sebastiaan schuldeloos aan uw voeten zit en naar mijn geweten is dat ook zo. Nu ik mij onder bekenden heb uitgesproken voel ik me in deze mening bevestigd. Maar dan rijst de vraag wat betekent het woord Liefde in de leer van de kerk? Het is een woord, niet meer dan dat, zes letters achter elkaar.
Geen arm om de schouders van een verkild, verslagen mens.
Geen kus op een betraand oog, geen blik van verstaan en warm meeleven, mee dragen.
God,
Ik beveel de "veroordeelden" en mezelf aan in uw hoedende aandacht. Moge de liefde haar ware gezicht verwerven
dat bidt u
Uw liefhebbende Martha