God,
lk zat aan een zomertrui te breien, laat in de avond. Stom breiwerk, simpel borduur- of naaiwerk doe ik als ik ergens diep over moet nadenken.
Van een "bezige bij" als ik ben, passen de armen niet zo goed over elkaar. Al doende maalt het hoofd gewoon door.
Weet U, die afgelopen middag zat ik in een gezelschap tussen een stel jonge mensen en ze spraken de dieventaal van het computertijdperk. lk snapte er niets van. Ik onthield alleen maar wat kreten zoals muis, modem en diskette. De moeilijke weet ik al niet meer. Het was een heel pakket nachtgedachten. Voor het slapen gaan bij mijn rusteloos tikkende breinaalden was ik er heel intens mee bezig.
God, stel U voor ... ach nee, U weet het natuurlijk wel, maar ik moet toch mijn denken aan U kwijt.
Zoals ik dat dan voor me zie: twee straten van elkaar wonen mensen die elkaar iets te melden hebben. lk denk dan, je stapt er even heen of je pakt de telefoon. Nee hoor, het wordt op de computer gezet, aangesloten op het netwerk en dan is alles mogelijk: fax, telefoon, beeld. Dat kan binnen dat netwerk een reis om de wereld maken en binnen enkele seconden is het antwoord op je scherm.
lk was helemaal verbijsterd en kreeg de heel slechte gedachte: zo moet ik U in Uw hemel ook kunnen spreken en mijn goede Sebastiaan en mijn gestorven zoon ...
lk ben daarna niet zo blijmoedig ingeslapen als gewoonlijk en de nacht brak in stukken om mijn denken te herzien en mijn geloven opnieuw te bevestigen.
Heer God, mijn man en mijn kind kan ik slechts vinden in de herinnering waar ik ze zelf moet laten bestaan. U bent geen herinnering. U maakt zich kenbaar in Jezus' geschiedenis en U moet ik zoeken en vinden in mensen ...
God, als onmin, tweedracht, agressie en oorlog nou eens per computer uitgevochten konden worden, zonder geluid en geweld, zonder bloedvergieten en vernietiging en mensen overal mens konden blijven, wat zou de wereld paradijselijk zijn. Wees ons nabij, Heer, dat bidt Uw hulpeloos kleine
Martha