God,
wat was u de afgelopen tijd toch met ons weer aan het doen, met de jaargetijden, de regelmaat van ons bestaan?
Als mijn brief bij u aankomt zijn mijn overwegingen misschien niet meer actueel, maar ik wil mijn verbazing van nu toch nog kwijt.
Het begon al in november, sprokkelmaand. De naam geeft het eigenlijk al aan: van alles een beetje. Een beetje herfst, een beetje winterachtig. Nou, wij kregen gewoon streng winterweer. Even dreigde Sinterklaas met zijn paard over de witte daken uit onze vroegere kleur- en versjesboeken te moeten rijden. Het was weer gauw gedaan, maar evengoed was alles compleet in de war. De natuur begon gewoon aan het voorjaar.
Het is niets bijzonders als in mijn tuin met Kerstmis de toverhazelaar bloeit, net als de kerstroos, de helleborus niger, maar toch niet de malus en de madeliefjes!
Begin januari lag er al een groenig waas over de takken met puilende ogen. De rozestruiken botten al uit, een frĂȘle prunus staat in volle bloei. Ik zag stralend paars-blauwe bloemen in de vroege azalea, de forsythia toonde al zijn gouden glorie en de crocussen piepen kleurig uit het schrale gras.
Heer, nu ik U schrijf zijn we nog in de vastentijd, tijd van verval, van sterven om met Pasen verrijzenis en wedergeboorte te vieren.
Strenge vorst en zware regens vaagden veel lente weer weg.
Toch, op een morgen in februari stapte ik mijn keukendeur uit en ... echt waar ... er zoemde een bij om mijn hoofd. Weer viel er een dik pak sneeuw en bovenop de crocussen en de madelieven stond in de straat een sneeuwpop met hoge hoed, kooltjesogen en een wortelneus. Korte pret. Drie dagen later zie ik op een zonverwarmd borderplekje lieveheersbeestjes. De vogels pikken nog van de voedertafel en de vetbollen maar ik hoor al hun lente-lokroep.
God, wat betekent dat alles toch? Herfst, winter, lente, overstroming, storm en sterfkou in twee maanden tijd. De mensheid heeft al heel wat kennis ontfutseld aan de appel uit het paradijs, heeft al heel wat van Uw taken van scheppen en beheersen overgenomen.
Heer, is dit Uw teken dat wij nooit de almacht zullen bereiken, dat de heerschappij aan U is. Een teken dat wij samen met U, maar niet zonder U een huis van liefde en vrede kunnen bouwen.
God, ik berg me onder Uw mantel van vaderlijke zorg, laat mij Uw klein en zoekend kind blijven.
Uw liefhebbende
Martha