God,
Zo kort na carnaval zou ik U eigenlijk iets vrolijks moeten kunnen schrijven, maar ik ben helemaal niet vrolijk. Ik weet niet of ik het U echt precies kan uitleggen. Voor alles wat je denkt, voelt en ervaart zijn er niet altijd woorden.
Oh ja, ik heb met heel veel genoegen gekeken en geluisterd naar de pret-om-niets die mensen kunnen hebben in die vier dolle dagen. Al wagen wij ons dan niet in het feestgewoel, we maken er toch ook wel iets van onder ons met vrienden; het zit nu eenmaal in de lucht. Ik hoop dat U er ook wat vreugde aan hebt beleefd, dat Uw volkje even boven de zorgen van alledag is uitgeklommen.
Nu is het dan de veertigdagentijd; bezinnen en hernemen ten goede. Nou, met die bezinning ben ik al een aantal weken bezig.
Wat is het geval? Met Sinterklaas kreeg ik een boek: De Bron van James A. Michener, roman van Israël, een enorme pil van meer dan elfhonderd bladzijden. Aan de hand van opgravingen in de, zij het gefingeerde, tell van Makor wordt beschreven hoe door de duizenden jaren heen Israël volk wordt, natie wordt. Het is goed dat het boek zo dik is.
Je kunt er niet zomaar doorheen vliegen en hebt dus wel de tijd om er over na te denken.
Het zich ontwikkelende mensdom en het zich ontwikkelende godsbegrip van een veel-goden-geloof naar de erkenning van U als ene en allene God van de Joden. De komst van Uw Zoon Jezus met zijn leer van Liefde. Later nog het ontstaan van de Islam. Ontwikkelingen geblakerd door vuur en rook van mensenoffers en brandstapels, gedrenkt in het bloed van de slachtoffers van godsdiensttwisten tot in onze dagen toe. Dat alles, Heer, in Uw naam. Dieu le veut! Dat kan toch niet? Het leven, het bloed van Uw Zoon was U toch genoeg tot verzoening? Wij, mensen van de twintigste eeuw, zijn er nog mee bezig: Afrika, Zuid-Amerika, Ierland, Libanon en hier ... Ik word platgedrukt en uitgeknepen als velen door de leer van mijn kerk, die de Liefde predikt, maar haar niet doet ... Bijna ben ik te zwak om staande te blijven. U zult me toch vasthouden? Ik verlaat mij op U,
Uw liefhebbende Martha