God,
Tot niet zo lang geleden was "crematorium" voor mij nogal veraf. Een sterfgeval, uitvaart en dan het kerkhof om de hoek.
Na de zondagsmis een wandeling naar de graven van de verwanten, even verwijlend voor een gebed en dan het ritme van de levenden hernemend.
Dezer dagen is dicht bij huis, in Tilburg, ook een crematorium geopend en dat heeft me tot diep nadenken gestemd. Wat is mijn wens als ik over de grens van leven en dood zal zijn gestapt? Ik heb alles goed overwogen en mijn besluit ligt vast.
Ik wil gewoon worden begraven.
Begrijp goed, lieve God, ik wijs crematie niet af; het is dezelfde terugkeer tot stof waaruit wij zijn geschapen. Het is voor mij echter te radicaal, te snel. Het proces van mijn ontstaan, mijn jaren- en jarenlange leven vraagt voor mij een langzame terugkeer naar mijn oorsprong.
Ik heb in mijn overwegingen betrokken de tijd waarin wij nu leven; advent. De donkere dagen voor de weerkeer van het licht, de geboorte van het Licht, Uw Zoon Jezus Christus, onze broeder. Kerstmis.
In het boek Genesis lees ik in de eerste verzen dat U in het begin schiep de hemel en de aarde. De aarde was woest en leeg en duisternis lag over de diepte en Uw Geest zweefde over de wateren. Toen sprak U: "Er moet licht zijn!" En er was licht en U scheidde het licht van de duisternis.
Als ik uit de tijd zal zijn getreden en, naar ik hoop, zal zijn opgenomen in Uw eeuwig Licht, zullen mijn stoffelijke resten uit de diepe duisternis van de aarde opgaan naar het licht van de dag.
Zij zullen deel hebben aan de herschepping van alles wat U hebt gemaakt.
Ik vind dit een hoopvolle gedachte, die ik blij wil meenemen naar het Nieuwe Jaar.
Ik dank U voor alles Heer en groet U,
Uw liefhebbende Martha