God,

Het gaat nog door... Dat was altijd het slot van de vervolgverhaaltjes in het lijfblad van onze kinderen in hun vroege jeugd. De Engelbewaarder, ach wat is dat lang geleden.
Ik zou deze woorden als slot van mijn vorige brief hebben kunnen gebruiken, als ik had vermoed waarover ik het nu met U wilde hebben. Ik verzuchtte toen: "Zo gaan mensen nu met elkaar om", doelend op de manier waarop het beeld van een mens kan worden vervormd door de publieke opinie.
Nu ik U schrijf is het de avond van de 26ste februari 1986, welhaast een nationale feestdag, de Elfstedentocht. Zeventienduizend mensen schaatsen.
Een miljoen mensen juichend langs de kant. Acht miljoen soms meewiegend op de cadans van de beenslagen, gekluisterd aan de buis.
Heel koud weer, maar zonovergoten, een warmmakende sfeer van blije, zorgenvrije, saamhorige mensen, één dag uitgetild boven de sleur van week in week uit. Hier en daar een enkel verdriet, een enkel ongemak, uitzondering op de regel, opgevangen door duizend anderen.
Ik heb dat alles over me laten komen, het ingedronken, zo weldoend was het.
Toch heb ik me even gerealiseerd wat er met mensenmassa's kan gebeuren. Plotseling kwamen politiemannen en officials in actie om prins Willem Alexanders doortocht mogelijk te maken. Dertigduizend toeschouwers lieten zich in Friesland blijmoedig en gemakkelijk in toom houden. Zou zoiets fout vallen, dan zou je dingen zien gebeuren die we kennen van beelden uit Zuid-Afrika, uit Haiti, uit de Filippijnen, uit voetbalstadions...
Het kan allemaal verkeerd gaan.... goed gaan.... Laat U het toe of wij...? Bent U de rem of ik...?
Met welke woorden heeft Jezus ons geleerd het goede te doen, het ook te zijn. Waren ze maar beter in ons wezen gegrift en dachten we er maar altijd aan. Ik groet U, Vader.

Uw Martha