God,
Na een tumultueus einde van de oktobermaand is het nu al weer halverwege november, de maand van Allerheiligen en Allerzielen, het extra herdenken van onze doden, een duister wordende, maar toch verwachtingsvolle wereld.
Er is veel gebeurd, waardoor ik enerzijds diep bedroefd ben, anderzijds vervuld van een hoopvol gevoel.
Als ik U alles wil vertellen wat mij door het hoofd gaat, zoudt U een heel boekwerk toegestuurd krijgen en dat is nu ook weer niet de bedoeling. Toch moet ik er wel wat van aan U kwijt, want voor mij heeft het alles met elkaar te maken.
Het heeft te maken met geloof, geloven en geloofwaardig zijn, met ja en nee.
Omwille van het bewaren van "Het Geloof" worden bisschoppen benoemd, waar velen uit het gelovige volk geen ja tegen kunnen zeggen. Het neen van bisschop Zwartkruis werd niet gehoord en het heeft zijn dood verhaast.
Het ja van een half miljoen mensen tegen het nee van de vredesbeweging tegen de kernwapenwedloop... geloven in, geloofwaardig zijn....
November, dodenmaand.
Ons is altijd voorgehouden te geloven in de gemeenschap der heiligen, die ik heel lang heb aangezien voor een kerk van drie verdiepingen. De strijdende kerk, de worstelende mens op aarde. De lijdende kerk, de gestorvenen, op weg naar de hemel, maar nog niet geheel rein. De zegepralende kerk, die het hebben volbracht met engelen en heiligen toevend voor Gods troon.
De hel, de kelder hoorde er niet bij. Met Portiuncula konden we door kerkbezoek, biecht en communie en veel bidden voor menige ziel de deur openen naar de bovenste verdieping. Uit de kelder was geen bevrijding mogelijk.
Ach, het paste allemaal in de denkwereld van toen. Ik heb sinds Vaticanum II het fiat gekregen om over alle dingen zelf na te denken. Ik ben tot de slotsom gekomen dat geloven ja-zeggen is uit eigen vrijheid, van binnenuit oprecht amen kunnen zeggen.
Met dat voor ogen zeg ik U dat ik in U geloof, dat ik geloof in Jezus Christus, dat ik geloof in de gemeenschap der heiligen, der geheelden, als Uw liefdesverbond met alle mensen in eeuwigheid. Mogen zij die mij lief waren en reeds gestorven zijn in vrede bij U wonen, waar ik mettertijd ook welkom hoop te wezen.
Uw liefhebbende Martha