God,

U maakt het me deze keer niet moeilijk om, tegen het einde van het kerkelijk jaar, aandacht te schenken aan doden en levenden, aan allerheiligen en allerzielen, gemeenschap van de heiligen, tijd en eeuwigheid.
Ik ben platgeslagen en uitgeknepen.

Het stond allemaal te gebeuren, we wisten heten toch....
In een brief aan U heb ik ons geslacht eens vergeleken met een woonerfje, waarvan het eerste huis werd afgebroken, toen mijn oudste zuster stierf. Nu hebt U dan, naar menselijke maatstaven veel te vroeg, mijn jongste zusje opgeroepen naar een beter leven; het omhalen van het vierde huis. Nauwelijks is de crematie voorbij of het enige overgebleven familielid uit de vorige generatie, onze goede tante Mien, verwisselt 90 jaar oud het tijdelijke met het eeuwige.

Tijd .... eeuwigheid.

Als je sterft raak je uit de tijd. Wat eeuwigheid is, wat eeuwigheid betekent, kunnen we zelfs nauwelijks bevroeden, maar wat is tijd eigenlijk? We gebruiken het woord tijd zo gemakkelijk; oer-tijd, oude tijd, moderne tijd, geen tijd ...., het ene uur na het andere, de dag, de week, tijd tot in eeuwigheid.

Toen ik er eens over nadacht, heb ik ontdekt dat de tijd in een mensenleven iets zeer intrigerends is.

We lezen de ons bij leven toegemeten tijd af aan zon en maan, klokken en horloges. De vurigste wens van een zes-zeven jarige is vaak een eigen horloge. Bijna iedereen draagt een horloge en hoevelen kunnen niet kiezen uit het voorraadje in de kast, welke ze aan zullen doen. Een voor het werk, een om netjes te zijn, een voor de sport en een om onder water te duiken; een aan de pols, een om de hals, een in het horlogezakje aan de ketting van opa.

Op de toren van de kerk, hoog boven de huizen is een klok, op het station is een klok, maar we kijken op ons horloge hoe laat het is. In de bank, aan de winkelpui in een drukke straat zien we een klok, maar onze tijd is te lezen op ons eigen horloge.

We zitten er wel krampachtig in opgesloten in onze beperkte tijd. Onze economie is sterk onderworpen aan de factor tijd: uurproductie, uurloon, tijdwinst is geldwinst. Tijd is geld.

Als ik dat jachten en jagen aanzie, om maar zoveel mogelijk in zo kort mogelijke tijd voor elkaar te peuteren, vraag ik me af of dat nu echt zo nodig is. Uw eeuwigheid moet dan wel een verademing zijn. Voor mezelf heb ik nog niet zo'n behoefte aan die verademing, maar ik ben er wel van overtuigd, dat ik bewuster met mijn tijd moet omgaan.

Vader, ik beveel onze dierbare gestorvenen bij U aan. Bewaar ze in Uw eeuwig licht en leidt mij op Uw wegen daarheen.

Uw Martha