God,
Nog even en de grote exodus begint weer. Ik hoor op de radio na het nieuws bijna dagelijks vertellen, dat zeven miljoen Nederlanders in het hoogseizoen op vakantie gaan.
Als je niet gebonden bent aan beroepsverplichtingen of schoolgaande kinderen wordt aanbevolen eerder, of later te gaan; het is nog goedkoper ook, schijnt het.
Als al ooit in mensen de kriebel heeft bestaan, om in het voorjaar grote schoonmaak te houden, zo van: rommel weg en opnieuw beginnen, dan is dat nu niet meer zo nodig. Ik herinner me, dat in het dorp in Holland, waar ik een paar jaar heb gewoond, met Pasen de kachel uit moest. Alles werd opgepoetst, de winterkleren gingen de kist in en in zomerkleren, weer of geen weer, naar de kerk en naar school. Tegenwoordig is die schoonmaak niet meer zo erg nodig. We knoeien niet meer met kolen en as. De open haard op zondagavond maakt het plafond en het behang echt niet bruin en vrees voor kanker vermindert de rookaanslag op het glas en de gordijnen. Mooi meegenomen, maar toch kriebelt er wat. Ik heb de indruk, dat die kriebel nu vakantie heet.
Ik vraag Uw zegen voor de mensen, die hem hebben; U mag mij wel overslaan. Het vakantie vieren van mensen, dichtbij en veraf, boeit me zeer en roept vele vragen bij me op.
Ga maar eens naar een grote stad, een vakantieoord en wat zie je? Mensen beladen met kamera's, filmtoestellen, statieven, koffers vol attributen. Ze kijken nu naar alles, voor later. Ze lijken niet nu te beleven, maar dán pas, als de foto's klaar zijn of de film wordt afgedraaid.
Het brengt me op een bijbeltekst over Maria, Jezus' moeder: .... en ze bewaarde
alles in haar hart ....
Wij willen tijd vasthouden en vereeuwigen in beelden, maar krijgen die beelden kans om in het hart bewaard te worden? Manifesteert het rusteloos geknip niet iets van angst om vandaag en vrees voor eeuwigheid, die wel anders zal zijn?
Ik vraag U, lieve God, wees met alle mensen, die zich in het tumult storten, omdat ze vrijheid en verte nodig hebben, om alledag weer aan te kunnen. We zijn zo onmachtig en kwetsbaar. Van dag tot dag roep ik, om Uw kudde te behoeden voor ongeluk en voortijdige dood.
Dag Heer, U groet,
Uw Martha