God,
Het is nog maar maandagochtend, maar toch moet ik U eerst even iets schrijven, voordat het te laat is. Gisteren hebben we in de kerk gemediteerd over Genesis, en wat genoemd wordt de zondeval, het eten van de verboden vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad. Onder de preek en de gebeden kwam het zo maar bij me op, dat wij, de mensheid, tóen de leuze bedacht hebben: "Kennis is macht".
Als straf voor die arrogante gedachte kan het dan best eens zijn, dat wij die macht niet meer de baas kunnen, maar dat die macht ons beheerst.
Wij kunnen met al onze kennis in één klap een hele stad of een hele landstreek vernietigen. Zelfs de medische en de bio-chemische wetenschap, die toch voor het heil van de mensheid heten te vorsen, ontkomen niet aan die paradijselijke banvloek.
Ze zien kans om alle mogelijke ziekten uit te bannen, maar ze zien ook kans om ons iedere keer weer opnieuw de stuipen op het lijf te jagen, met de boodschap, dat er weer iets wat leuk of lekker is kankerverwekkend is. Ik heb net een boterham met pindakaas gegeten, ook al levensgevaarlijk, krijg je kanker van.
Straks, over zoveel jaar, als alle andere ziekten niet meer voorkomen, gaan deze wetenschappen in uiterste consequentie ons glashard voorhouden dat leven kankerverwekkend is.
Ik begin er van overtuigd te raken dat U ons, in Uw wijsheid één specialisme hebt onthouden, dat U voor Uzelf hebt bewaard, namelijk het vermogen, om de mens, die doodmoe, bang en verdrietig is, niet zonder hoop te laten, hem zelfs weer blij te maken, hem weer vreugde in het leven te geven. Een vreugde als van die prullekes van hiernaast, die ik probleemloos en met een klaterende lach de besneeuwde tuin zie beleven.
Uw zoon heeft ons beloofd: vraagt en ge zult verkrijgen.
Nou dan; U doet toch aan Nieuwjaar hè, toe God, maak eens wat meer gebruik van dit specialisme. Ik heb het zo nodig en zo velen, zo heel velen, met mij.
Vader ik wens U het beste met ons. lk hoop U trouw te dienen,
Uw Martha