God,
De Kerstdagen en Oud en Nieuw zijn gelukkig weer voorbij. Niet dat de geboorte van Christus voor mij nietszeggend zou zijn, denk dat niet. Toch ben ik blij, dat het weer voorbij is; het is laf, om dat zo te zeggen. Ik zal het uit leggen, proberen tenminste, al moest U het eigenlijk weten, U kent immers elk van ons mensen in hart en nieren?
We leggen af en toe onze ziel voor U bloot, maar achteraf bekeken, denk ik, dat ons biechten U vroeger ook niet zo bar geïnteresseerd zal hebben: al dat suikerpotsnoepen en onaardig zijn en soms wat ergers ...
Uw vergevingsgezindheid jegens ons wàs er. Belangrijker was voor U misschien onze voortdurende wil tot onderzoek van onze eigen handel en wandel, ons denken óver en ons afwegen ván goed en kwaad. Als het ketters is, wat ik zeg, sorry hoor, ik ben dom, maar U zeer toegedaan.
Terzake, ik wilde het niet over biechten hebben, maar over Kerstmis. Ik houd niet zo van zondagen. Een jeugdtrauma denk ik. Zondag, opgeprikt en in de plooi, in een doodstil stadje; een zwart "gepakte" vader, die kerkmeester was en moeder, die stiekum breide. Niet van zondagen houden en er dan aan het eind van het jaar vier of zes binnen veertien dagen moeten verwerken.
Kerstmis is daarbij zo verwarrend. Wat is het nu nog voor velen, vandaag de dag, geboortefeest, zonnewende ...?
Vroeger was de kerstboom uit den boze, de stal, de kribbe, dat was het symbool van de mensgeboren God. Stilaan kwam de boom naast de stal. Eerst alleen maar groen, toen met kaarsjes; Christus was toch immers het licht der wereld, dus kaarsjes in de boom kan geen kwaad, symbool van Dat Licht. Daarna de boom uitbundig versierd en verlicht, de stal overhuivend.
Dit jaar bleef bij velen de stal op zolder, of in de kist in de kelder. Achter de vensters met open gordijnen, huis voor huis de verlichte boom naast het blauwige licht van de TV, licht in de bomen in de tuinen. Mooi, echt mooi en sfeervol. Wat voor sfeer? Waar hebben we U gelaten? Wij hadden hier thuis geen boom, wel een stal, onze oude stal met de oude houten beeldjes.
Er ging een kerstman door het dorp, die ons moest overhalen te offeren aan de middenstand. Kranten vol advertenties voor kerstgeschenken, vol verwijt over de kalkoen aan het kerstdiner.
De kleinkinderen wilden boerderij spelen met de beeldjes in de stal ... er is honger op de wereld, maar ik heb toch kalkoen klaar genaakt en een goed glas wijn gedronken.
Oudejaarsnacht hadden we een goed souper met een teug champagne en Nieuwjaarsdag was het eten weer lekker. Gewoon fijn, je kookkunst te bedrijven en het resultaat te genieten, te zien genieten. Ik voel me niet schuldig.
Blij, dat het weer voorbij is, omdat ik niet van zondagen houd en omdat ik elf maanden de tijd heb, om niet te denken, hoe het eigenlijk zou moeten, de verwijten hebben me immers toch geraakt ...
Laf Hè? Ik ben Uw kind en klein.
Ik houd van U,
Uw toegenegen Martha