1977 brief 1
God,
De Kerstdagen en Oud en Nieuw zijn gelukkig weer voorbij. Niet dat de geboorte van Christus voor mij nietszeggend zou zijn, denk dat niet. Toch ben ik blij, dat het weer voorbij is; het is laf, om dat zo te zeggen. Ik zal het uit leggen, proberen tenminste, al moest U het eigenlijk weten, U kent immers elk van ons mensen in hart en nieren?
1977 brief 2
God,
ik schrijf U maar,
Mijn oudste zuster is gestorven. Ik behoef u dat niet te vertellen, want staat niet elk van Uw schepsels met name geschreven, in de palm van Uw hand. U zult het dus wel weten, maar ik moet het toch wel even aan U kwijt.
1977 brief 3
God,
ik schrijf U maar ....
Als ik bedenk, wat ik U de laatste tijd heb geschreven, God, dan zou U, of iemand, die inzage krijgt in Uw post, denken, dat Uw dochter Martha een zwartgallig wezen is, dat verdrinkt in verdriet en zorgelijkheden. Nou, dat is niet zo hoor. Ik ben eigenlijk best blijmoedig.
1977 brief 5
God,
Wat gaat de tijd toch snel. Hij schiet door de vingers als droog zand; weg en vergleden voor ik er iets mee heb kunnen doen, anders dan de saaie sleurdingen, die nu eenmaal moeten, dag in dag uit. 't Was net Sinterklaas, en nu is de zomervakantie alweer voorbij en zijn we weer begonnen aan een nieuw stuk sleur.
1977 brief 6
God,
Er is een zesling geboren in Nederland, maar dat wist U al, want U bent er zelf bij geweest. Ik heb er een hele tijd over door gedacht, want een zesling is wel heel uniek en nog niet eerder in Nederland voorgekomen. Evengoed is elke geboorte, elk kind, elke nieuwe mens uniek; het is telkens weer de laatste schakel aan de keten van de generaties.
1977 brief 7
God,
Ik hoop, dat U mijn vorige brief toch hebt ontvangen, want er was iets mis met mijn postpapier. Ik neem het altijd maar uit de doos van Bastiaan, maar die was helemaal leeg.
Ik ben jarig geweest en nu heb ik eigen postpapier gekregen. Leuk, dat geeft je een beetje gevoel van zelfstandigheid.
1977 brief 8
God,
Het is nog maar maandagochtend, maar toch moet ik U eerst even iets schrijven, voordat het te laat is. Gisteren hebben we in de kerk gemediteerd over Genesis, en wat genoemd wordt de zondeval, het eten van de verboden vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad.