God,
De maat lijkt me toch stilaan echt vol. Achtenzestig jaar Rooms Katholiek in achtentachtig jaar leven. Neem me niet kwalijk, Heer, dat ik zo plompverloren binnenval. Is het mogelijk in uw eeuwig alom tegenwoordig zijn, u even speciaal te richten op gebeurtenissen in mijn aards mensen bestaan? Als u dan met mij een aantal stappen terug in mijn tijd kunt maken, wil ik u graag vertellen hoe ik nu, na lang worstelen tot de verzuchting in de aanhef van mijn brief moet komen.
In 1940/1941, eigenlijk klaar voor mijn belijdenis en bevestiging tot lidmaat in de Remonstrantse Broederschap, besloot ik me te gaan verdiepen in het Rooms Katholieke Geloof. Die opleiding was niet niks, weet ik nog wel.
Wekelijks op mijn vrije woensdagmiddag studie bij de Franciscanen in Gouda. Huis- en leeswerk mee naar huis. Het is een beetje achter de horizon weggezakt maar ik weet nog dat ik drie godsbewijzen moest kunnen verklaren en toelichten. Het godsdienst diploma, nodig op een katholieke school, ging bijna fout. Ik haalde een dikke onvoldoende voor Catechismus. Letterlijke tekst, maar mocht toch door. Mijn kennis van de inhoud was ruim voldoende.
31 maart 1942 werd ik door de doop en eerste communie opgenomen in de geloofsgemeenschap. In 1945 ben ik getrouwd, had een gelukkig huwelijk en we kregen vier kinderen. Vier gezonde zonen.
God, u weet dat ik me op allerlei manieren heb ingezet om uw geboden van liefde en zorg uit te dragen in ons gezin en de samenleving, nabij en de wereld over. De verkregen pluimen op mijn hoed zijn u bekend. Mijn geluksgevoelens toenmaals ook, denk ik. Het keurslijf was wel strak voor mijn in mijn jeugd gevormd vrijzinnig rechtgeaard geweten.
Ik was dan ook heel blij met Paus Johannes XXIII en het tweede Vaticaans Concilie. Dat maakte me nog ijveriger in mijn werken aan de kerk en het welzijn van mensen. Ik heb u daarvan op de hoogte gehouden in mijn vele brieven. Door wat er in de laatste tijd aan misstanden afbraak en liefdeloosheid aan het licht komt, dreig ik af te knappen.
Ik kan mijn verhaal nu niet afmaken. Tranen van verdriet en het dag en nachtritme van leven, door u zelf ingegeven, dwingen me de pen neer te leggen, vergeef me! Zo spoedig mogelijk leg ik u mijn zorgen voor tot dan groet ik u als altijd,
uw liefhebbende dochter
Martha