God,

In de gang boven de keukendeur hangt een prent uit de tijd van het Rijke Roomse Leven, ooit nostalgisch gekocht op een vlooienmarkt. "God ziet u, hier vloekt men niet." Een enorm oog in een driehoek, verlucht met zonne- of bliksemstralen — dat is niet helemaal duidelijk —omgeven door wijds, grijsgevleugelde engelen. Doorgaans kijk je eraan voorbij, maar toen ik wat zat te mijmeren, schoot de afbeelding me te binnen. En ik wil U erover vertellen.

Ik dacht: Het moet wel een glimlach aan Gods oog ontlokken, als Hij naar het bezige volkje kijkt, dat mij voor de geest kwam: het gilde, waar mijn goede echtgenoot bij leven trouw lid was, het Koninklijk Handboogschuttersgilde Sint Sebastiaan van Willem III.

Al maanden lang zijn de broeders druk doende om voor het vijfhonderdjarig bestaan de feestelijkheden te organiseren. Als gildezuster zie je het uit de verte zich ontwikkelen, zoals je ook als de vrouw van een gildebroeder op afstand het gilde mee beleefde. Nu mag ik dan ook de feestelijkheden meemaken van de viering van het vijfhonderdjarig bestaan.

Vijfhonderd jaren ... voor ons een eeuwigheid ... En wat is het voor U, God, ... Een ademtocht vermoed ik.

In de Bijbel vind ik in de tweede brief van Petrus immers zijn lering: Voor de Heer is een dag als duizend jaren en duizend jaren als een dag; en hij vermaande zijn leerlingen alert te zijn. Waakzaam weliswaar meer op de symptomen van de dagen van het einde van de tijden ...
Ik houd het maar op wat er speelt in de wereld vandaag en meer speciaal in mijn eigen wereldje en U kijkt mee, hè?

Heer, het mag dan voor U een weet zijn, voor mij is het een raadselachtige vraag. Wat heeft vijf eeuwen geleden mensen genoopt om een gilde op te richten, gewapend met pijl en boog veilig stellen van have en goed, oefenen voor de jacht, verdediging van het ambacht, schutse voor kerk en altaar?
Was de dreiging van tachtig jaren oorlog al voelbaar of wilde men in genoegzame Bourgondische sfeer slechts vrienden ontmoeten in een strijdbaar spel?
Ik heb me niet verdiept in de kronieken. U kent ze; 1504 is toch Uw vandaag, gisteren en morgen, nietwaar?

Als het vendel een groet brengt klinkt de afkondiging: Voor God, Koningin en Vaderland. Dat duidt op eerbetoon maar tevens op strijdbaarheid.
In de loop van de vijfhonderd jaren, die ik overweeg, is de wereld met al haar volken net als vandaag de dag geteisterd door oorlogen, rampen, dood en vernietiging.
Met pijl en boog kan het gilde daar niets tegen uitrichten. Wel met het wapen, dat de kaart ook in handen geeft: broederschap, er zijn, zorg voor elkaar, een helpende handvoor wie het moeilijk hebben.

Met deze kleine menselijke daden moeten mooie woorden gestalte krijgen God, dan zijn we als gildegemeenschap toch een stukje van het bouwwerk van Uw Hemels Thuis.

Strek dan Uw zegenende hand uit over het Gilde Sint Sebastiaan en schenk het jaren nog, ongeteld.
Dat bidt U
Uw liefhebbende Martha