God,

Het is al weer even geleden dat, wat ik U nu schrijf gebeurde. Het was net voor Kerstmis en het heet al verleden jaar. Wat vliegt de tijd toch en nog meer door al die feestdagen. Nou ja feestdagen?!

God,

Als ik met de stofzuiger bezig ben, moet ik altijd aan mijn vader denken. Hij was een vriendelijke, rechtschapen, maar wel verwende man. Wat wil je ook?

God,

Goede Week en Pasen, voorbij alweer. Over wat er de afgelopen weken in mij omging zou ik wel drie brieven kunnen volschrijven.

God,

Het is te gek, zoals in mijn tuin de camelia al wekenlang staat te bloeien. Een struikje van een meter hoog, een wolk van rozerood waarachter het winterharde groen schuilgaat.

God,

Goede bekenden van mij vierden dezer dagen hun gouden bruiloftsfeest. Het maakte me even een beetje weemoedig. Sebastiaan en ik hebben nog veertien dagen in het zevenenveertigste jaar van onze trouw mogen volmaken ... toen brak de band.

God,

U hebt heel lang niets van me gehoord. Vakantietijd, hè, dan staat de wereld in sommig opzicht een beetje stil.

God,

Het zou kunnen dat waarover ik U nu schrijf, al weer verleden tijd is als mijn brief bij U aankomt. Tenminste wat mij betreft; voor U is gisteren morgen en morgen verleden, duizend jaren als één dag.

God,

Het afgelopen weekend had ik diep medelijden met U. Ik was enkele dagen bij een goede vriendin te logeren. Zij is alleen, net als ik en we vonden het prettig om eens lekker bij te praten en samen uit te gaan.

God,

Met veel interesse las ik in het dekenale blad Informatie het stukje over een onlangs nieuw-benoemde dominee in Tilburg.