God,

In de loop van januari van dit jaar 1983 was er al enig gerucht dat het op komst was, maar op de 25ste vond dan de ondertekening plaats door de Paus van het vernieuwde kerkelijk wetboek. Bij de aanvang van het nieuwe kerkelijk jaar zal het kracht van wet krijgen.

God,

In mijn laatste brief heb ik U geschreven over wetten en geboden; weet U het nog. Vooral over het eerste gebod, ons door Uw Zoon gegeven, en over het tweede daar aan gelijk: liefhebben, U liefhebben en onze naaste beminnen als onszelf.

Martha,

Lang loop ik al met de gedachten rond je eens te schrijven.
Simpelweg een behoefte om te uiten dat ik, telkens weer, zo heerlijk kan genieten van jouw cursiefjes. Vol bewondering voor de vlotte pen en vooral de geestige en directe manier, waarop je heel belangrijke gedachten weet over te brengen.

God,

Het is avond en al laat. Ik ben juist terug van uitgeweest, maar ik moet U eerst nog even schrijven, voor het naar bed gaan. Ik had zo'n zin om Nederland te zien dat ik vanmorgen de trein heb genomen en kris kras door het land ben gegaan.

God,

Ik zit lekker buiten in de schaduw van de laurier nu ik er aan toekom U te schrijven. Ik heb hard gewerkt in de tuin en als ik het zo eens overzie heb ik het verdiend om even uit te rusten.

God,

Het is een hele tijd geleden dat ik heb geschreven. Ja, vakantie hè, het kwam er niet van. Je krijgt soms de indruk dat in de zomer de hele samenleving twee maanden wordt stilgelegd.

God,

ALs ik U nu, oktober 1983, schrijf over vrede, zult U misschien wel denken: "Martha, wat is er met jou aan de hand, m'n kind? Je loopt achter, de Vredesweek is voorbij".

God,

Na een tumultueus einde van de oktobermaand is het nu al weer halverwege november, de maand van Allerheiligen en Allerzielen, het extra herdenken van onze doden, een duister wordende, maar toch verwachtingsvolle wereld.

God,

Voordat ik U zou gaan schrijven wat me door het hoofd speelt, heb ik eerst maar weer ons oude vertrouwde woordenboek, dat knap uit de band begint te vallen, erbij gehaald.